Beïnvloeden van de ademhaling
Ademhaling is het gemakkelijkste onderdeel van het autonome zenuwstelsel dat (deels) te beïnvloeden is. Ademhaling is de bron van het leven, per dag ademen we ongeveer 20.000 keer in en uit om de benodigde zuurstof binnen te krijgen. Zuurstof (O2) wordt door de longen aangevoerd en koolstofdioxide (CO2), een afvalproduct, wordt afgevoerd. De longen hebben een hiërarchische vertakkingstructuur en bestaan uit twee delen (de linker- en rechterlong).
De lucht die we inademen, komt via onze mond of neus in de luchtpijp terecht. De luchtpijp is een stevige buis waarin kraakbeenringen zitten, zodat de buis altijd open is. Hij splitst zich in twee takken, die we bronchiën noemen. Aan de uiteinden van de kleinste bronchiën zitten de longblaasjes. De longblaasjes geven de ingeademde zuurstof af aan het bloed. Het bloed brengt de zuurstof naar alle plaatsen in het lichaam. In de longblaasjes vindt contact plaats tussen zuurstof en bloed. Tijdens deze contactuitwisseling wordt via het bloed de O2 opgenomen en de CO2 afgescheiden. Dit proces heet gasuitwisseling. Na deze uitwisseling vloeit het zuurstofrijk bloed verder naar de lichaamscellen. De longblaasjes hebben door middel van hun elasticiteit een groot diffusieoppervlak. Het diffusieoppervlak is het gedeelte waar de uitwisseling van O2 met CO2 plaatsvindt. Wanneer rustig ademgehaald wordt is dit 70 m2 en wanneer diep ademgehaald wordt is dit 100 m2 (Mandigers & van Straaten-Huygen, 2004 p. 290 t/m 316). De ademhalingstechniek is er o.a. op gericht om een zo groot mogelijk oppervlak te bereiken.
De ademhalingsoefeningen vergroten het O2-gehalte in het bloed en zorgen ervoor dat afvalstoffen sneller uit het lichaam verdwijnen. Het lichaam wordt “gereinigd”. (Uit Onderbouwing Wim Hof methode).
(Bronnen: Longfonds, Fenix School voor Rebirthing, Anita Tijkorte, Wim Hof)
